Ter voorbereiding van de viering van zaterdag 06-11-2021

Ter voorbereiding van de viering van zaterdag 06-11-2021

Uit de geschriften van Joan Cele († 1417)

Wilt ge een goede herder zijn, beleef dan wat ge leert

Ge dient te weten dat een goede herder vele dingen eigen zijn. Vooreerst moet de goede herder de weide weten waarheen hij zijn schapen drijven wil. Zo behoort de herder van de heilige kerk de goddelijke waarheid te kennen, opdat hij ze aan het volk kan onderrichten. Daarvan zegt de heilige Gregorius: diegenen kunnen goed over God spreken, die Hem van ganser harte hebben leren beminnen. Wilt ge daarom goed leren spreken, leer eerst God oprecht te beminnen.

Ten tweede moet een goede herder vroeg opstaan. Zo zou het goed zijn dat de herders van de heilige kerk vroeg bezorgd zijn om de zaligheid van haar kinderen. Dit zouden zij wel zijn, indien ze maar niet voor vrouw en kind behoefden te zorgen. De ene vrouw immers verjaagt de andere.

Ten derde moet de goede herder zelf meegaan naar de goede weide. Zo moeten de priesters ook zelf beleven wat ze leren. Hierover zegt Richardus: indien iemand vonnist die zelf te veroordelen is, verdoemt hij zichzelf. Wilt ge dus een goede herder zijn, beleef dan wat ge leert.

Ten vierde moet de goede herder een regenmantel hebben, omdat hij veelal buiten moet zijn. Zo behoren de priesters een eervolle naam te hebben, niet bevlekt door slecht gedrag. Dan worden zijn schapen niet bedorven door zijn slecht leven. Vandaar zegt Richardus: hij draagt de naam ‘herder’ met ere die onbesmet en deugdzaam leeft. Dat is heel anders dan die hovaardige dwazen, want deze vragen meer naar inkomsten dan naar de zaligheid van de mensen. Daarom ziet men dat zij zich meer spoeden naar herbergen en slechte plaatsen dan naar de dienst van God.

Ten vijfde moet de herder een hoed hebben tegen zon en regen. Zo moet de priester hemels van verlangen zijn; dan beroeren hem geen vleselijke begeerten.

Ten zesde moet de herder vijf broden hebben voor zijn eten. Zo moet de priester zijn vijf zinnen gericht houden op de vijfwonden van onze lieve Heer.

Ten zevende moet de herder een hoorn hebben om op te blazen en een schop om mee te werpen. Zo moet de priester het woord Gods luid verkondigen en naar de zondaar zijn slecht leven toewerpen, dat wil zeggen: hij zal hem zijn zonden voorhouden en zo zal hij met Gods woord strijden tegen slechte mensen en tegen de duivel. Dan kan hij zeggen met de heilige Paulus: ‘De goede strijd heb ik gestreden, de wedloop volbracht, het geloof bewaard’ (2 Tim. 4, 7). Wie zo strijden voor de heilige kerk, hun leven voleinden in deugden en het geloof met heilige werken bewaren, kunnen wel zeggen: ik ben een goede herder.