Ter voorbereiding van de viering van woensdag 20-10-2021

Ter voorbereiding van de viering van woensdag 20-10-2021

Uit een preek van de heilige Bernardus, abt van Clairvaux († 1153)

Ik zal mijn wachtpost betrekken om te zien wat de Heer mij zal zeggen

Wij lezen in het evangelie hoe de Heer bij zijn onderricht de leerlingen aanspoorde zijn vlees te eten, om door dit sacrament deel te hebben aan zijn lijden en dood (vgl. Joh. 6, 53-59). Sommigen zeiden toen: ‘Deze taal stuit iemand tegen de borst’, en zij trokken zich van Hem terug (Joh. 6, 60.66). Daarop vroeg Jezus de andere leerlingen of ook zij soms wilden heengaan. Maar zij antwoordden: ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven’ (Joh. 6, 66-68).

Zo zeg ik u, dierbaren: tot op de dag van vandaag is het voor sommigen duidelijk dat Jezus woorden van eeuwig leven spreekt en daarom volgen zij Hem, terwijl deze woorden anderen tegen de borst stuiten, zodat zij elders een armzalige troost gaan zoeken. De wijsheid roept dan ook luid op straten en pleinen, dat wil zeggen: op de wijde en brede weg die naar de ondergang voert (vgl. Mt. 7, 13). Want zij wil allen terugroepen die deze weg bewandelen.

Er staat inderdaad geschreven: veertig jaar was Ik dit geslacht nabij en zei: altijd dwalen ze in hun hart (vgl. Ps. 95 (94), 10), en: ‘Eenmaal heeft God gesproken’ (Ps. 62 (61), 12 – Vulg.). Inderdaad eenmaal: eens en voor altijd. Want het is één enkel, ononderbroken, voortdurend en blijvend spreken.

God roept de zondaars op om in eigen hart te zien, Hij berispt hen over de dwaling van hun hart. Daar immers woont Hijzelf en daar spreekt Hij. Zo vervult Hij wat Hij door de profeet verkondigt: ‘Spreekt tot het hart van Jeruzalem’ (Jes. 40, 2).

Het is u dus duidelijk hoe heilzaam voor ons de aansporing van de profeet is om heden naar Gods stem te luisteren en niet halsstarrig te zijn (vgl. Ps. 95 (94), 8). Bijna dezelfde woorden als bij de profeet leest ge in het evangelie. De Heer zegt immers in het evangelie: ‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem’ (Joh. 10, 3). En de Godsman David zegt in de psalm: wij zijn zijn volk – dat wil zeggen: volk van God – en de schapen van zijn weide; luistert heden dan naar zijn stem, weest niet halsstarrig (vgl. Ps. 95 (94), 7-8).

Luister tenslotte naar de profeet Habakuk. Hij verzwijgt de berisping van Godswege niet, maar hij is er voortdurend in gedachten mee bezig. Hij zegt namelijk: ‘Ik zal mijn wachtpost betrekken en ga op de vestingmuur staan om te zien wat Hij mij zeggen zal en wat ik op zijn berisping moet antwoorden’ (Hab. 2, 1 – Vulg.). Laten wij dus, geliefden, onze wachtpost betrekken, want wij zijn thans in krijgsdienst.

Tegelijk moeten wij binnentreden in ons hart waar Christus woont, en ons laten leiden door oordeel en gezond verstand; dan zullen wij niet vertrouwen op eigen kracht en staan wij niet op een onbetrouwbare vestingmuur.