Ter voorbereiding van de viering van maandag 06-09-2021

Ter voorbereiding van de viering van maandag 06-09-2021

Uit de geschriften van de heilige Hildegard van Bingen († 1179)

De mens moet God als zijn schepper, wetgever en rechter erkennen

God, Gij hebt de mens zijn grenzen gesteld, die hij niet overschrijdt (vgl. Job 14, 5). Dit betekent: Gij staat boven allen en voorziet alles wat zal gebeuren. Gij hebt ook in uw geheim en verheven plan de grenzen van het menselijk leven vastgesteld. Door geen wetenschap of verstand of spitsvondigheid kunnen deze grenzen, op welke leeftijd dan ook, overschreden worden, noch in de kinderjaren noch op jongere leeftijd noch op hoge leeftijd, tenzij volgens de beschikking van uw geheime besluiten. Gij hebt immers beslist dat de mensen tot eer van uw Naam geboren worden.

Voor de grondlegging der wereld koos Ik u uit (vgl. Ef. 1, 4; Jer. 1, 5). Waarom, o mens, minacht je Mij? Heb Ik niet mijn profeten tot je gezonden? Heb Ik niet mijn Zoon aan het kruishout weggegeven omwille van jouw heil? Heb Ik niet mijn apostelen voor jou bestemd om je door middel van het evangelie de weg van de waarheid te wijzen? Daarom kun je niet beweren dat je niet alle goeds van Mij hebt gekregen. Waarom dan toch deze achterstelling van Mij door jou?

O dwaze mens, wie ben Ik? Ik ben toch het hoogste goed. Daarom schenk Ik je alle goeds, als je Mij vol ijver zoekt. En wie denk je dat Ik ben? Ik ben God boven alles en in alles. Maar jij wilt van Mij een onderhorige maken die bang is voor zijn heer. Hoe dan? Jij wilt Mij jouw wil laten doen, terwijl je mijn geboden minacht. Zo is God niet! Wat wil dit zeggen? Dat Hij geen begin kent en geen einde vreest. De hemelingen zingen juichend mijn lofzangen, terwijl zij Mij aanschouwen en gehoorzamen op de plaatsen die Ik hun naar hun rangorde heb aangewezen. De zon, maan en sterren aan het firmament verschijnen op de voor hen vastgestelde tijden en ook de windvlagen en de regens jagen door de lucht zoals het hun is voorgeschreven. Zij allen gehoorzamen aan de bevelen van hun Schepper. Maar jij, mens, vervult mijn voorschriften niet en volgt je eigen wil.

In je grote dwaasheid wil je ook nog de hand op Mij leggen, als je Mij dreigend toevoegt: indien God graag heeft dat ik rechtvaardig en goed ben, waarom maakt Hij me dan niet foutloos? Zo wil je Mij grijpen, zoals een brutaal geitebokje een hertebok wil grijpen; maar het wordt door de uiterst sterke horens van de hertebok krachtig teruggedrongen en doorboord. Als je door je levenswijze op brutale manier met Mij je spel wilt spelen, dan maak Ik jou ook machteloos door mijn rechtvaardig oordeel. Want de voorschriften van mijn wet zijn als het ware mijn horens. Deze voorschriften zijn de bazuinen die in je oren weerklinken. Jij volgt ze echter niet, maar loopt achter de wolf aan, die je – naar jouw mening – zo getemd hebt dat hij je geen schade kan doen. Maar diezelfde wolf verslindt je en zegt: dat schaap is verdwaald en heeft zijn herder niet willen volgen, maar is achter mij aangelopen. Daarom wil ik het ook hebben, want het heeft mij gekozen en zijn herder in de steek gelaten.