Overweging ter voorbereiding van 11-08-2023, H. Clara, maagd

Overweging ter voorbereiding van 11-08-2023, H. Clara, maagd

Uit een brief van de heilige Clara († 1253) aan de heilige Agnes van Praag

Richt uw aandacht op de armoede, de nederigheid en de liefde van Christus

Werkelijk gelukkig is zij aan wie het gegeven is te mogen genieten van het heilige gastmaal, zodat zij zich met alle vezels van haar hart aan de Heer kan hechten. Onophoudelijk bewondert de zalige menigte in de hemel zijn schoonheid. Zijn liefde roept wederliefde op, de beschouwing van Hem brengt verkwikking, zijn welwillendheid schenkt bevrediging, zijn liefelijkheid verzadiging; de gedachte aan Hem verspreidt een liefelijk licht. Door zijn aangename geur zullen doden weer tot leven komen en zijn roemvolle verschijning zal alle burgers van het hemelse Jeruzalem gelukkig maken.

Dit Jeruzalem is immers de schittering van de eeuwige heerlijkheid, ‘de afglans van het eeuwig licht, de onbeslagen spiegel’ (Wijsh. 7, 26). Daarom moet u, koningin, bruid van Jezus Christus, dagelijks in deze spiegel kijken en er voortdurend uw gelaat in bestuderen om u op deze manier helemaal mooi te maken, gekleed en gehuld in geborduurde gewaden, gelijkelijk gesierd met de bloemen en het kleed van alle deugden, zoals het een dochter en reine bruid van de hoogste koning past. In deze spiegel schitteren immers de heilige armoede, de heilige nederigheid en de onuitsprekelijke liefde, zoals u met hulp van Gods genade zult kunnen waarnemen.

Daarom zeg ik: richt uw aandacht op het eerste dat deze spiegel toont, de armoede van Hem die in een kribbe is gelegd en in doeken gewikkeld. Wat een wonderbaarlijke nederigheid, wat een verbijsterende armoede! De Koning van de engelen, de Heer van hemel en aarde, wordt in een kribbe neergelegd. Bezie verder in deze spiegel de nederigheid die eigenlijk de heilige armoede is, de ontelbare inspanningen en folteringen die Hij heeft ondergaan voor de verlossing van het menselijk geslacht. Aanschouw tenslotte in deze spiegel de onuitsprekelijke liefde, waardoor Hij aan het kruishout heeft willen lijden en daaraan de meest schandelijke dood heeft willen sterven. Daarom vermaande deze op het kruishout geplaatste spiegel de voorbijgangers dit te overwegen, met de woorden: allen die voorbij komt, zie het lijden dat Ik moet dragen; zie, wie heeft ooit zo geleden (vgl. Klaagl. 1, 12). Laten wij, zoals Hijzelf zegt, eenstemmig en eensgezind Hem op zijn roepen en klagen antwoorden: ‘Ik blijf er aldoor aan denken, en mijn ziel bezwijkt in mij’ (Klaagl. 3, 20 – Vulg). Laat u hierdoor steeds sterker in brandende liefde ontvlammen, o koningin van de hemelse Koning.

Als u daarenboven overweegt hoe onuitsprekelijk groot de uitingen van liefde, de rijke geschenken en de voortdurende eerbewijzen zijn die Hij u verleent, en wanneer u onder een bovenmate groot liefdesverlangen van het hart zucht, roep dan uit: ‘Trek mij mee, wij zullen achter U aanlopen in de geur van uw reukwerken’, hemelse Bruidegom (Hoogl. 1, 3 – Vulg.). Ik zal lopen zonder op te geven, totdat Gij mij in uw verblijf binnenvoert, totdat uw linkerarm onder mijn hoofd rust en uw rechterarm mij gelukkig omhelst en Gij mij kust met de uiterst gelukkig makende kus van uw mond.

Als u zich met deze overweging bezighoudt, denk dan aan uw zo arme moeder en weet dat ik de gelukkige herinnering aan u onuitwisbaar in het boek van mijn hart heb geschreven, omdat u mij dierbaarder bent dan alle anderen.