Ter voorbereiding van de viering van maandag 09-08-2021

Ter voorbereiding van de viering van maandag 09-08-2021

Uit een verhandeling van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397), over het evangelie van Lucas

Als melaatse werd Naäman ondergedompeld, als gelovige kwam hij weer boven

‘In de tijd van de profeet Elisa waren er vele melaatsen in Israël; toch werd niemand van hen gereinigd, behalve de Syriër Naäman’ (Lc. 4, 27). Het is duidelijk dat dit heilswoord van de Heer een les voor ons is en een aansporing om ons vol ijver in te zetten voor onze aanbiddelijke God. Het leert ons namelijk dat iemand genezing vindt en van de ziekte van melaatsheid verlost wordt, als hij met heilig plichtsbesef naar zijn gezondheid streeft. Gods weldaden worden immers niet verleend aan hen die slapen, maar aan degenen die hun plicht doen. Heel goed wordt door een passend voorbeeld ter vergelijking de aanmatigende houding van zijn jaloerse landgenoten verworpen. Tegelijk wordt aangetoond dat het optreden van de Heer in overeenstemming is met het Oude Testament: want in de boeken van de Koningen lezen wij dat de heiden Naäman door het woord van de profeet bevrijd werd van de vlekken van een huidziekte (vgl. 2 Kon. 5, 14), terwijl daarentegen heel veel joden verteerd werden door zowel lichamelijke als geestelijke melaatsheid.

Waarom genas de profeet dan niet zijn broeders, waarom genas hij niet zijn medeburgers, waarom niet zijn landgenoten? Waarom genas hij wel vreemdelingen, wel mensen die de Wet niet onderhielden en die zijn geloof niet deelden? Omdat de genezing afhankelijk is van de wil en niet van het toebehoren aan een volks stam, en omdat de genade van God door gebed wordt verkregen en niet krachtens een aan de natuur ontleend recht. Christen, leer te vragen wat u wilt krijgen: trotse mensen kunnen geen aanspraak maken op de hemelse gaven.

Naäman is een beeld van de heidenen aan wie de komst van het heil wordt verkondigd. Van een vrijgelaten meisje, dat na de ineenstorting van de macht van haar landgenoten als gevangene in de handen van de vijanden was geraakt, krijgt hij de raad om bij de profeet zijn genezing te zoeken (vgl. 2 Kon. 5, 2-4). Hij wordt genezen, niet op gezag van een aardse koning, maar door de welwillendheid van de goddelijke barmhartigheid.

Waarom krijgt hij de opdracht zich zevenmaal – het mystieke getal – onder te dompelen? Waarom heeft de rivier de Jordaan de voorkeur? Zijn de Abana en de Parpar, de rivieren van Damascus, niet beter dan de Jordaan, vroeg Naäman (vgl. 2 Kon. 5, 12). In zijn boosheid gaf hij deze de voorkeur, na enig nadenken verkoos hij toch de Jordaan; de boosheid begrijpt immers niet het mysterie, het geloof wel. Leer hieruit de genade kennen van de genezende kracht van het doopsel: als melaatse werd hij ondergedompeld, als gelovige kwam hij weer boven. Erken dat hier geestelijke geheimen kenbaar worden gemaakt: Naäman vraagt om genezing van het lichaam, hij krijgt de genezing van de geest. Uiterlijk wordt zijn lichaam gewassen, innerlijk wordt zijn ziel schoon.