Overweging ter voorbereiding van 13-08-2023, 19e zondag door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 13-08-2023, 19e zondag door het jaar

Uit de verhandeling van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397), over de mysteriën

Het sacrament dat gij ontvangt, komt tot stand door het woord van Christus

Wij kunnen vaststellen dat de kracht van de genade groter is dan de werking van de natuur, zelfs als wij alleen nog maar de genadekracht in aanmerking nemen van de zegeningen, uitgesproken door de profeten. Als menselijke zegeningen reeds bij machte waren om de loop van de natuur te wijzigen, wat moeten wij dan niet zeggen van de heiligende werking van God, dat wil zeggen: wanneer de eigen woorden van onze Heer en Verlosser werkzaam zijn? Want het sacrament dat gij nu ontvangt, komt tot stand door het woord van Christus. Als het woord van Elia al zo machtig was dat het uit de hemel vuur deed neerdalen, zou dan het woord van Christus niet bij machte zijn om de natuur van de elementen te veranderen? Over de schepping van het heelal leest gij in het boek der Psalmen: ‘Hij sprak slechts een woord en alles ontstond, Hij gaf zijn bevel en het kwam te voorschijn’ (Ps. 33 (32), 9). Zou dan het woord van Christus dat uit het niets kon maken wat niet bestond, ook niet bij machte zijn dat wat bestaat, te veranderen in wat het niet was? Het is toch geen kleinere zaak geheel nieuwe dingen tot bestaan te brengen dan de natuur van bestaande dingen te veranderen!

Maar waarom een beroep doen op dit soort redeneringen? Laten wij ons gewoon beroepen op de voorbeelden die Christus zelf geeft, laten wij de waarachtigheid van het mysterie van de eucharistie aantonen vanuit de mysteries van zijn menswording. Is soms de gewone loop van de natuur voorafgegaan aan de geboorte van de Heer Jezus uit Maria? Volgens de gewone gang van zaken kan een vrouw slechts baren na gemeenschap met een man. Het is dus wel duidelijk dat de maagd Maria buiten de gewone wetten van de natuur gebaard heeft. Welnu, wat wij in het sacrament tot stand brengen, is het lichaam dat uit de Maagd geboren is. Waarom vraagt gij dan hier bij Christus’ lichaam naar de wetten van de natuur, als de Heer Jezus zelf buiten de gewone loop van de natuur geboren is uit een maagd? Het was werkelijk het vlees van Christus dat gekruisigd en begraven werd; even waarachtig is dus hier het sacrament van zijn vlees.

De Heer Jezus roept het zelf uit: ‘Dit is mijn lichaam.’ Vóór de zegening door de heilige woorden is er sprake van iets anders; maar na de consecratie wordt dit als lichaam aangeduid. Zo spreekt Hij ook van zijn bloed. Vóór de consecratie is er sprake van iets anders; maar na de consecratie spreekt men van bloed. En gij zegt: ‘Amen’, dat wil zeggen: ‘Het is waar’. Wat uw mond uitspreekt, moet uw geest inwendig belijden; wat uw woord uitdrukt, moet uw hart gevoelen.

Bij het zien van zo’n grote genade spoort de kerk daarom haar kinderen aan, spoort zij haar vrienden aan om naar de sacramenten toe te snellen. Zij nodigt hen uit: ‘Eet vrienden, en drinkt en wordt dronken, broeders en zusters’ (Hoogl. 5, 1). Wat wij eten en wat wij drinken, heeft de heilige Geest u elders verklaard door de woorden van de profeet: ‘Proeft en ziet hoe zoet de Heer is; gelukkig de mens die zijn hoop stelt op Hem’ (Ps. 33 (32), 9-Vulg). In dat sacrament is Christus, want het is het lichaam van Christus. Het is dus geen lichamelijke maar een geestelijke spijs. Daarom ook zegt de Apostel, als hij over haar voorafbeelding spreekt: onze vaderen hebben een geestelijke spijs gegeten en een geestelijke drank gedronken (vgl. 1 Kor. 10, 3). Het lichaam van God immers is een geestelijk lichaam; het lichaam van Christus is het lichaam van de goddelijke Geest, want Christus is Geest, zoals wij lezen: ‘Een geest die voor ons uitgaat, is Christus de Heer’ (Klaagl. 4, 20 – Vulg.). En in de eerste brief van Petrus staat er: ‘Christus is voor u gestorven’ (1 Petr. 2, 21). Tenslotte: deze spijs sterkt ons hart en deze drank ‘verblijdt het hart van de mens’ (Ps. 104 (103),15), zoals de profeet heeft gezegd.