Overweging ter voorbereiding van 12-08-2023, zaterdag in de 18e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 12-08-2023, zaterdag in de 18e week door het jaar

Uit de verhandeling van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 379), over de mysteriën

De catechese aan de pasgedoopten over de eucharistie

Door het doopsel gewassen, begeeft de schare van pasgedoopten zich in rijke feesttooi naar het altaar van Christus en zegt: ‘Ik ga op naar het altaar van God, naar God die mijn jeugd verblijdt’ (Ps. 42 (41), 4 – Vulg.). Want als zij het kleed van de oude dwaling hebben afgelegd en verjongd zijn als een arend (vgl. Ps. 103 (102), 5), haasten zij zich naar het hemels gastmaal. Zij komen naderbij en als zij het hoogheilige altaar in gereedheid zien, roepen zij uit: ‘Gij nodigt mij aan uw tafel’. David laat deze schare spreken, waar hij zegt: ‘De Heer is mijn herder, niets kom ik te kort; Hij laat mij weiden op groene velden. Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten.’ En verder: ‘Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt. Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen. Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders. Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol’ (Ps. 23 (22),1-2.4-5).

Het is werkelijk wonderbaar dat God voor onze vaderen manna heeft doen regenen en dat zij zich dagelijks konden voeden met hemelse spijs. Vandaar dat de psalmist zegt: ‘De mens mocht het brood van de engelen eten’ (Ps. 77 (76), 25 – Vulg.). Maar toch zijn allen die van dat brood gegeten hebben, in de woestijn gestorven. De spijs echter die gij ontvangt, dit levend brood dat uit de hemel is neergedaald, reikt u de gave (vgl. Wijsh. 16, 21) van het eeuwig leven aan. Al wie dit brood eet, zal in eeuwigheid niet sterven, want het is het lichaam van Christus (vgl. Joh. 6, 58).

Overweeg nu wat voortreffelijker is: ‘het brood van de engelen’, of het vlees van Christus dat toch het levenschenkend lichaam is. Dat manna kwam uit de hemel, dit lichaam is hoger dan de hemel. Het ene was van de hemel, het andere is van de Heer der hemelen. Het ene was onderhevig aan bederf, als het tot de volgende dag bewaard werd; het andere is volkomen vrij van bederf, en ieder die er godvruchtig van proeft, is aan geen bederf onderhevig. Voor hen, de Hebreeën, vloeide water uit de rots, voor u vloeit bloed uit Christus’ zijde. Zij lesten hun dorst met het water voor een ogenblik, gij wordt door zijn bloed gereinigd voor eeuwig. De joden dronken en kregen weer dorst; als gij drinkt, kunt gij geen dorst meer krijgen. Het ene was slechts een schaduw, het andere behoort tot de werkelijkheid.

Als datgene wat gij bewondert, slechts een schaduw is, hoe groot moet dan het andere niet zijn waarvan gij de schaduw reeds bewondert? Luister: het was slechts een schaduw wat bij de vaderen is geschied. Er staat geschreven: ‘Allen dronken dezelfde geestelijke drank – want zij dronken uit een geestelijke rots die met hen meeging, en die rots was Christus – maar in de meesten van hen heeft God geen welbehagen gehad; immers, zij werden neergeveld in de woestijn’ (1 Kor. 10, 4-5). Nu weet gij wat voortreffelijker is, want het licht is meer dan de schaduw, de werkelijkheid meer dan de voorafbeelding, het lichaam van de Schepper meer dan het manna uit de hemel.