Ter voorbereiding van de viering van woensdag 21-07-2021

Ter voorbereiding van de viering van woensdag 21-07-2021

Uit het commentaar van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397), op psalm 119 (118)

De tempel van God is heilig, en die tempel zijt gij

‘Ik en mijn Vader zullen komen en verblijf bij hem nemen’ (Joh. 14, 23). Laat uw deur voor Hem openstaan; als Hij komt, open uw ziel, geef ruimte aan het innerlijk van uw geest, zodat Hij de rijkdom van de eenvoud, de schatten van de vrede, de lieflijkheid van de genade kan waarnemen. Verruim uw hart, snel de zon van het eeuwig licht tegemoet ‘dat iedere mens verlicht’ (Joh. 1, 9). Dit ware licht straalt weliswaar voor allen, maar wie zijn ramen gesloten houdt, berooft zichzelf van het eeuwig licht. Zo wordt ook Christus buitengesloten, als u de deur van uw geest sluit. Ook al kan Hij binnenkomen, toch wil Hij zich niet opdringen om met geweld binnen te komen; Hij wil niet dwingend optreden tegenover degenen die onwillig zijn.

De Zoon van de Maagd is stralend voor de hele wereld uit haar schoot voortgekomen, om een licht te zijn voor allen. Allen die ernaar verlangen, ontvangen deze heldere en blijvende glans die door geen nacht wordt onderbroken. Want de zon die wij iedere dag zien, wordt gevolgd door de donkere nacht; maar de zon van de gerechtigheid gaat nooit onder, omdat de ongerechtigheid niet op de wijsheid volgt.

Gelukkig is dus de mens, als Christus aan zijn deur klopt. Onze deur is het geloof: als dit sterk is, wordt het hele huis versterkt. Door deze deur komt Christus binnen. Daarom ook zegt de kerk in het Hooglied: ‘Daar hoorde ik mijn geliefde kloppen’. Hoor Hem kloppen, hoor Hem smeken om binnen te komen: ‘Doe open, mijn zuster, mijn vriendin, mijn duifje, mijn schoonste. Mijn hoofd is nat van de dauw, mijn lokken zijn vochtig van de nachtelijke nevels’ (Hoogl. 5, 2).

Bedenk wanneer het goddelijk Woord bij voorkeur aan uw deur klopt, namelijk wanneer zijn hoofd nat is van de nachtelijke dauw. Hij is immers zo goed mensen te bezoeken die in ellendige omstandigheden verkeren en ten prooi zijn gevallen aan beproevingen, opdat niemand, door zorgen overmand, eraan bezwijkt. Zijn hoofd is dus nat van deze dauw of nevels, als zijn lichaam in nood verkeert. Dan moet u dus waken, opdat de Bruidegom bij zijn komst niet buitengesloten wordt en zich terugtrekt. Want als u slaapt en uw hart niet waakt, gaat Hij zonder kloppen heen. Als uw hart waakt, klopt Hij en vraagt Hij de deur voor Hem te openen.

Wij hebben dus een deur die toegang geeft tot onze ziel, wij hebben zelfs de poorten waarvan gezegd is: ‘Poorten, heft uw kroonlijsten op, gaat open, aloude deuren: de Koning der glorie moet binnengaan’ (Ps. 24 (23), 7). Als u bereid bent deze poorten van uw geloof omhoog te heffen, zal de Koning van de glorie bij u binnenkomen, getooid met de triomfkrans van zijn eigen lijden. Ook de gerechtigheid heeft poorten, want ook hierover lezen wij in de heilige Schrift de woorden die de Heer door de mond van zijn profeet zegt: ‘Maakt open de poort der gerechtigheid’ (Ps. 118 (117), 19).

De ziel heeft dus een deur, zij heeft zelfs poorten. Naar deze deur komt Christus en klopt aan, Hij klopt aan de poorten. Open ze dus voor Hem: Hij wil binnenkomen, Hij wil zijn bruid wakend aantreffen.