Ter voorbereiding van de viering van zaterdag 17-07-2021

Ter voorbereiding van de viering van zaterdag 17-07-2021

Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430)

Een vermorzeld hart wijst God niet af

‘Ik erken dat ik misdreven heb’ (Ps. 51 (50), 5), zegt David. Als ik dit erken, dan moet Gij vergiffenis schenken, God. Wij proberen goed te leven, maar kunnen in geen geval beweren, ook al leven we deugdzaam, dat we zonder zonde zijn. Een leven verdient slechts lof als men om vergeving vraagt. Zij die zonder hoop zijn, kijken niet naar hun eigen zonden, maar hebben des te meer oog voor die van anderen. In plaats van te zoeken wat ze beter kunnen doen, zijn ze er enkel op uit kritiek te leveren. En omdat zijzelf niet te verontschuldigen zijn, staan ze altijd klaar om anderen te beschuldigen. Dat was niet het geval met de psalmist. Hij heeft ons een voorbeeld gegeven hoe we moeten bidden en God genoegdoening schenken: ‘Ik erken dat ik misdreven heb, altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen’ (Ps. 51 (50), 5). Zo iemand let niet op de zonden van de anderen, maar daagt zichzelf voor zijn eigen gerecht. Hij vleit zich niet, maar keert in zichzelf en daalt af in zijn diepste binnenste. Hij schenkt zichzelf geen vergiffenis en juist daarom kan hij zonder schaamte om vergeving vragen.

Koning David

Je wilt je met God verzoenen? Leer jezelf dan zo te gedragen dat God zich met jou verzoent. Let op wat je in dezelfde psalm kunt lezen: ‘In offers hebt Gij geen behagen; wat ik U ook bied, Gij wilt het niet’ (Ps. 51 (50), 18). Moet je dan helemaal niets offeren aan God? Moet je Hem niets aanbieden? Geen geschenk om je met Hem te verzoenen? Wat heb je gezegd? ‘In offers hebt Gij geen behagen; wat ik U ook bied, Gij wilt het niet.’ Lees echter het vervolg van de psalm en luister en zeg: ‘Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid, een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af’ (Ps. 51 (50), 19). Om te vinden wat je kunt offeren, moet je eerst verwerpen wat je wilde offeren. Net zoals je vaderen, wilde jij ook dieren offeren, wat men een slachtoffer noemde. ‘In offers hebt Gij geen behagen.’ Dat is het dus niet wat je zoekt en toch zoek je een offer.

De psalmist zegt: ‘Wat ik U ook bied, Gij wilt het niet.’ Betekent dit dat we God helemaal niets kunnen aanbieden? Zeker niet! Wat ik offer, is een vermorzelde geest. Een vermorzeld en vernederd hart wijst God niet af (vgl. Ps. 51 (50), 19). Je hebt dus wel degelijk iets om te offeren. Je hoeft geen dier in de kudde uit te zoeken, je hoeft geen schip uit te rusten en de zee over te steken om uit verre streken reukwerk mee te brengen. Zoek in je hart wat God kan behagen. Je moet je hart vermorzelen. En wees niet bang dat het daardoor ten onder zal gaan. We lezen immers in de psalm: ‘Schep in mij een zuiver hart’ (Ps. 51 (50), 12). Welnu, om een zuiver hart te scheppen, moet het onzuivere hart vermorzeld worden.

Onze zonden moeten ons mishagen omdat de zonde God mishaagt. Wij zijn niet zonder zonde en daarom dienen we minstens hierin aan God gelijk te zijn: dat we zoals Hij er geen behagen in scheppen. Wat dat betreft, zul je dan in een bepaald opzicht één zijn met de wil van God, want wat jou mishaagt, mishaagt ook Hem die je geschapen heeft.