Overweging ter voorbereiding van 09-07-2023, 14e zondag door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 09-07-2023, 14e zondag door het jaar

Uit een preek van de heilige priester Hippolytus († ca. 235) over David en Goliat

David als voorafbeelding van Christus

De mysteries uit het Oude Testament die de zalige David betreffen, zijn gemakkelijk te kennen door hen die met geloof de heilige Schrift benaderen. Door zijn hymnen werd David een profeet; dit werd door zijn daden bekrachtigd. Wie verwondert zich niet over deze David, die reeds van kindsbeen af de mysteries van Christus in zijn hart droeg? Of wie verwondert zich niet over zijn woorden die later ook uitkwamen? Door God werd hij uitverkoren als rechtvaardige koning en profeet. Hij heeft ons niet alleen in kennis gesteld van het heden en het verleden, maar ook van de toekomst.

Wat zal ik van het hierboven vermelde loven: de krachtige daden of de profetische woorden? Want in beide, zowel in zijn woorden als in zijn daden, valt het ons op dat deze profeet op zijn Heer gelijkt. Ik ontwaar in hem zoals in Christus de herder van de schapen; ik merk op versluierde wijze in de gezalfde de koning; hij heeft de tiran neergeworpen, de strijd houdt op, het volk is van de slavernij bevrijd. Vervolgens werd Saul afgunstig op David, en dreef hem als een vijand en bedrieger op de vlucht. David werd verbannen en hij verborg zich in de woestijn; maar hij op wie Saul afgunstig was, werd als koning over Israël aangesteld.

Wie zal de rechtvaardige aartsvaders niet zalig prijzen, zij die niet enkel met woorden de toekomst voorspelden, maar ook door hun daden? Door hun lijden hebben zij immers voltrokken wat Christus is overkomen. Inderdaad, wij moeten begrijpen wat ons is voorgelegd, namelijk dat – anders dan bij de heilige profeten – niet alleen de woorden van de aartsvaders, maar zelfs hun daden vol geestelijke betekenis waren. Deze beelden en daden betroffen de toekomst omwille van Hem die op het einde van de tijden wet en profeten tot vervulling zou brengen (vgl. Mt. 5, 17). Hij kwam in de wereld om de gerechtigheid te verkondigen. Hij die kwam, openbaarde ook zichzelf aan ons door het evangelie. Hij zei: Ik ben de weg, de gerechtigheid en het leven (vgl. Joh. 14, 6). Hij is de Gerechte, de Waarachtige en de Verlosser van allen. Waarom zouden we dan niet inzien dat wat vroeger door David gedaan is, later door de Verlosser is voltooid en door de genade aan de heilige kerk geschonken?

Laten we eerst nagaan wat rond David geschiedde; dan kunnen we gemakkelijker de toepassing vinden. De zalige Samuël verrichtte twee zalvingen: die van Saul en die van David. Al onderging Saul de zalving openlijk, toch ontving hij haar niet als iemand die haar van Godswege waardig was, maar als een overtreder van de wet. De man die de Israëlieten als koning begeerden, heeft God in zijn toorn als een hardvochtig man over hen aangesteld. Op gelijkaardige wijze heeft ooit Herodes, een overtreder van de wet, over zondaars geregeerd. David nu werd in het geheim gezalfd in Betlehem, omdat de hemelse Koning in Betlehem geboren zou worden. En deze hemelse Koning werd niet in het geheim door de Vader gezalfd; Hij werd aan de wereld geopenbaard, zoals de profeet zegt: ‘Daarom zijt gij door God gezalfd met heerlijkheid die allen overtreft’ (Ps. 45 (44), 8).

Saul werd gezalfd met een hoorn van klei (vgl. 1 Sam. 10, 1), want zijn heerschappij was vergankelijk en zou weldra in elkaar storten. David echter werd gezalfd met de hoorn van de macht (vgl. 1 Sam. 16, 13): hierdoor werd door de profeet op voorhand verwezen naar Hem die door de vererenswaardige hoorn van het kruis de overwinning behaalde op de dood.