Overweging ter voorbereiding van 07-07-2023, vrijdag in de 13e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 07-07-2023, vrijdag in de 13e week door het jaar

Uit de geschriften van de priester Alphons Ariëns (†1928)

De gehoorzaamheid van Christus, ons voorbeeld

De navolging van Christus, dat is: het godsdienstig leven op zijn behoorlijke diepte gebracht. Wij moeten Jezus Christus leren kennen. Hoe meer iemand verstand heeft, hoe dieper hij moet doordringen in die kennis die alle kennis te boven gaat. En omdat die kennis van Jezus Christus geput wordt uit de evangeliën en de levens van de heiligen, die immers niets anders dan navolgers van Christus geweest zijn, zo is er niets dat meer aanbevelenswaardig is dan daaruit dagelijks een geestelijke lezing te houden of, nog beter, daarover dagelijks te mediteren.

Daar is ten eerste de gehoorzame Jezus. Jezus wilde niets anders doen dan de wil volbrengen van de hemelse Vader. Hij leeft en werkt niet voor eigen eer of genoegen, maar alleen voor de eer van zijn Vader. Om dan eindelijk gehoorzaam te zijn tot aan de dood van het kruis.

Bij die gehoorzaamheid van Christus sluit zich onmiddellijk zijn nederigheid aan. Die nederigheid, het niet-zoeken van wat wij groot noemen, kenmerkt de Heiland in zijn omgang met de mensen. Hij verwerpt niemand, ook geen rijke, geen mannen van stand, maar indien wij van voorkeur zouden mogen spreken, dan zou het toch zijn voor de armen, de kleinen naar de wereld, geminachten, zondaars en zondaressen. En nu zou ik weleens willen vragen, of wij met het oog daarop niet nog iets in onszelf te verbeteren hebben? Maken wij soms niet te hoge en dikke scheidsmuren van dat kleine beetje meer kennis, meer beschaving, fortuin of zogenaamde hogere geboorte, dat wij van God gekregen hebben?

Als u nuttig sociaal werk wilt verrichten, doordring u dan van wat ik zou willen noemen: de leer van de christelijke gelijkheid. Leg u toe, naar het woord van de heilige Vincentius, op die nederige, eenvoudige, gewone manier van handelen en spreken waarvan de Zaligmaker het voorbeeld gegeven heeft. De wereld is daar uiterst gevoelig voor. Sociaal werk, met een zekere hooghartigheid verricht, is met onvruchtbaarheid geslagen en past niet in het kader van wie echt godsdienstig wil leven.

Een andere eigenschap die wij doorlopend bij Jezus zullen aantreffen, is de geest van versterving, van onthouding van al wat gemakkelijk is, van zelfverloochening. Echt christelijk leven is in strijd met de gemakzucht en genotzucht van onze dagen, met die levensbeschouwing die erop uit is om al wat een beetje lastig is, van zich af te schuiven en al wat aangenaam is, tot zich te trekken, in eten en drinken, in slapen, in lezen, bidden en werken.

Dat een christelijk leven een leven van naastenliefde in zich sluit, behoef ik u niet te herinneren.

Wie Jezus Christus wil volgen, heeft ook het gebed als zijn bijzondere levenstaak te beschouwen.

Wat is bidden? Zijn ziel verheffen tot God, zich innig met God verenigen. De ziel van Jezus was door de eenheid van zijn persoonlijkheid natuurlijk op de meest innige wijze met God verenigd. Maar tot ons voorbeeld brengt Hij herhaaldelijk de nacht door in gebed, zelfs wanneer Hij zich de hele dag met praten en weldoen vermoeid heeft. Bij gewichtige gebeurtenissen als de uitverkiezing der apostelen, de gedaanteverandering op de berg Tabor, wordt uitdrukkelijk vermeld dat Jezus bad. Als Hij bedroefd is tot de dood in de hof van Getsemane, zoekt Hij geen troost bij zijn vrienden maar bij zijn hemelse Vader. En bij dat voorbeeld heeft Hij zijn woord gevoegd dat zij altijd moesten bidden en niet versagen (vgl. Lc. 18, 1). ‘Los van Mij kunt gij niets, maar vraagt en gij zult verkrijgen’ (Joh. 15, 5; Lc. 11, 9).

Hoe wij verder echter hebben te bidden, dat heeft Hij overgelaten aan de kerk: leert hun onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.