Ter voorbereiding van de viering van woensdag 23-06-2021

Ter voorbereiding van de viering van woensdag 23-06-2021

Uit het commentaar van de heilige paus Gregorius de Grote (†604) op het eerste boek Samuël

De overwinning op de vijanden

Hanna zegt: ‘Ik doe mijn mond open tegen mijn vijanden’ (1 Sam. 2, 1). Wie zijn dan wel de vijanden van haar, een uitverkoren ziel? Toch zeker de boze geesten. Wat betekent het dan voor haar om haar mond te openen tegen haar vijanden? Het betekent dat ze met de overvloed van genade die haar is geschonken, de mooie praatjes van de boze geesten als ondeugdelijk verklaart. Immers, een kleine mond heeft iemand die niet bij machte is om door verstandelijk overleg tegenwicht te bieden aan elk bedrog van de boze geesten. De mond is namelijk het overlegorgaan van haar geest en spreken betekent beraadslagen. Want een mond vult zich, wanneer het overleg door de geest – op grond van de hem ingestorte genade – verheven wordt tot de aanschouwing van de hoogste waarheid. Het vollopen van de mond betekent dat de geest vervuld wordt met de luister van de hoogste waarheid. Daar leert de geest wat hij voor eeuwig moet nastreven en wat hij in het tijdelijke bestaan moet verachten. En omdat de hoogste waarheid de liefde is, wordt de uitverkoren ziel door de verhevenheid van de waarheid opgetild. Zij ontvlamt in liefde voor wat ze geleerd heeft. En hoe nauwgezetter de ziel de leer van de liefde onderhoudt, des te sterker wordt de kracht van de liefde in haar vastgehecht. Ook al geven de boze geesten ons slechte dingen in, zij worden beschaamd wanneer de ziel haar mond wijd opent. Gewapend immers met de waarheid van de hoogste wijsheid en aangestoken door de fakkels van de hoogste liefde, heeft een uitverkoren ziel tegen een zich aandienende dwaling een onmetelijk licht van wijsheid voorhanden en tegen de zich opdringende praal van deze wereld een onuitsprekelijke liefde.

In het onmetelijke licht ziet de ziel wat zij moet afkeuren. Maar uit hoofde van de hoogste liefde heeft ze het verlangen om wat ze als dwaas heeft leren kennen, als ondeugdelijk te verklaren. Door haar wijsheid ontzenuwt ze slechte ingevingen, maar uit de kracht van haar liefde weerlegt ze met haar mond wat ze ontzenuwd heeft. Zo dus doet zij haar mond open tegen de vijanden.