Ter voorbereiding van de viering van zondag 16-05-2021

Ter voorbereiding van de viering van zondag 16-05-2021

Uit de verhandeling van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), over de eerste brief van Johannes

Ga te rade bij uw hart, of daar liefde voor uw broeder is

‘Dit is zijn gebod: dat wij geloven in de naam van Jezus Christus, zijn Zoon, en elkaar liefhebben’ (1 Joh. 3, 23). Wie tegen dit gebod misdoet, begaat een zonde die niet aanwezig kan zijn bij een kind van God. Wij moeten elkaar dus beminnen ‘zoals Hij ons bevolen heeft’ (1 Joh. 3, 23). ‘En wie zijn gebod onderhoudt – merk op dat niets anders bevolen wordt dan elkaar te beminnen – blijft in God en God in hem. En dat Hij in ons blijft, weten wij door de Geest die Hij ons heeft gegeven’ (1 Joh. 3, 24). Is het hier niet duidelijk dat de liefde het werk is van de heilige Geest in ons? Dit wordt overigens bevestigd door Paulus: ‘De liefde tot God is in ons hart gekomen door de heilige Geest die ons werd geschonken’ (Rom. 5, 5).

Ook Johannes heeft het over de liefde, als hij zegt dat wij ons hart moeten onderzoeken voor Gods aanschijn: ‘Als ons hart ons niet veroordeelt’ (1 Joh. 3, 21). Dat betekent: als wij eerlijk kunnen bekennen dat al het goede dat wij doen, gebeurt uit liefde tot de medemens. Voeg hier dan bij wat Johannes zegt met betrekking tot het gebod van Christus: ‘Dit is zijn gebod: dat wij geloven in de naam van Jezus Christus, zijn Zoon, en elkaar liefhebben. En wie zijn gebod onderhoudt, blijft in God en God in hem. En dat Hij in ons blijft, weten wij door de Geest die Hij ons gegeven heeft.’ Dus, wanneer gij de liefde bezit, bezit gij ook de Geest van God om u tot inzicht te brengen. En dat is ontzaglijk belangrijk.

Bij het ontstaan van de kerk daalde de heilige Geest neer over de gelovigen. Zij spraken talen die zij nooit geleerd hadden, naargelang de Geest hun te vertolken gaf (vgl. Hand. 2, 4). Deze tekenen waren op dat ogenblik nodig voor de kerk. Want daardoor moest duidelijk gemaakt worden dat de Geest in alle talen aanwezig is, omdat de blijde boodschap van God in alle talen moet verspreid worden over de hele aarde. Toen het teken van de talen deze rol vervuld had, was het voorbij. Niemand verwacht nu nog dat zij die de handen opgelegd krijgen om de heilige Geest te ontvangen, in vreemde talen gaan spreken. Niemand van u verwachtte dat de pasgedoopten hier in vreemde talen zouden gaan spreken, toen ik hun de handen oplegde. Toen u vaststelde dat zij niet in vreemde talen spraken, was niemand van u zo dwaas te zeggen: zij hebben de heilige Geest niet ontvangen, want als zij de heilige Geest hadden ontvangen, zouden ze in verschillende talen moeten spreken zoals toen.

Indien dergelijke wonderlijke feiten in onze tijd niet meer voorkomen om te getuigen van de aanwezigheid van de heilige Geest, hoe kan iemand nu dan weten dat hij de heilige Geest ontvangen heeft? Om dat te weten moet men te rade gaan bij zijn eigen hart. Wanneer iemand zijn medemens liefheeft, dan verblijft de Geest van God in hem. In Gods licht moet men zichzelf zien zoals men is, en onderzoeken of men de vrede en de eenheid bemint. Men moet vragen of men de kerk bemint over de gehele wereld; niet alleen de broeder of zuster die men vóór zich heeft, want een groot aantal broeders of zusters ziet men nooit, hoewel men ook met hen verbonden is in de eenheid van de Geest. Er is niets verwonderlijks aan dat niet iedereen bij ons aanwezig is. Toch vormen wij te zamen één lichaam waarvan ons ene hoofd, Christus, in de hemel is.

Ondervraag dus uw hart, als gij wilt weten of gij de Geest ontvangen hebt. Onderzoek of gij u niet tevreden stelt met het uiterlijk sacramentele gebeuren zonder de innerlijke kracht van het sacrament tot haar recht te laten komen. Ondervraag uw hart. Vindt gij daar liefde voor uw medemens, wees dan gerust. De liefde kan niet bestaan zonder de Geest van God, naar het woord van Paulus: ‘De liefde tot God is in ons hart gekomen door de heilige Geest die ons werd geschonken’ (Rom. 5, 5).