Overweging ter voorbereiding 18-04-2023, dinsdag in de tweede week van Pasen

Overweging ter voorbereiding 18-04-2023, dinsdag in de tweede week van Pasen

Uit het commentaar van de heilige Cyrillus, bisschop van Alexandrië († 444), op de tweede brief aan de Korintiërs

God heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de dienst van die verzoening toevertrouwd

bisschop Cyrillus van Alexandrië

Zij die de Geest als onderpand hebben en in het rijke bezit zijn van de hoop op de verrijzenis, houden hetgeen verwacht wordt, vast als was het reeds tegenwoordig. Zij zeggen dat zij voortaan niemand meer naar het vlees beoordelen (vgl. 2 Kor. 5, 16). Wij zijn immers allen geestelijke wezens en niet onderhevig aan de vergankelijkheid van het vlees. Daar nu het licht van de Eniggeborene over ons is opgegaan, worden wij in Hem omgevormd tot het Woord dat alles levend maakt. Want, zoals wij geketend waren door de boeien van de dood, toen de zonde nog over ons heerste, zo hebben wij de vergankelijkheid van ons afgeschud, toen Christus’ gerechtigheid ingang gevonden had.

Niemand leeft derhalve meer in het vlees, dat wil zeggen: in de zwakte van het vlees. Terecht dient vergankelijkheid op deze wijze beoordeeld te worden naast de andere kenmerken. Paulus voegt hieraan toe: ‘Al hebben wij Christus ooit naar het vlees beoordeeld, dan nu toch niet meer’ (2 Kor. 5, 16), alsof hij wilde zeggen: ‘Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond’ (Joh. 1, 14), en omwille van het leven van ons allen heeft Hij de dood in het vlees ondergaan. En zo hebben wij Hem ooit beoordeeld, maar nu kennen wij Hem niet meer op deze wijze. Immers, ook al is Hij nog steeds in het vlees – Hij is op de derde dag verrezen en verblijft bij de Vader in de hemel – dan weten wij toch dat Hij het vlees te boven gaat. Want ‘na eenmaal te zijn gestorven, sterft Hij niet meer, de dood heeft geen macht meer over Hem. Door de dood die Hij is gestorven, heeft Hij eens voor al afgerekend met de zonde; het leven dat Hij leeft, heeft alleen met God van doen’ (Rom. 5, 9-10).

Als dit nu geldt voor onze leidsman ten leven, dan kan het niet anders dan dat ook wij, als wij in zijn voetsporen treden, niet zozeer gezien worden als mensen die in het vlees leven, maar veeleer als mensen die boven het vlees staan. Volkomen terecht zegt dan ook de heilige Paulus: ‘Zo is dus wie in Christus is, een nieuwe schepping; het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen’ (2 Kor. 5, 17). Wij zijn gerechtvaardigd door het geloof in Christus en de vloek heeft geen kracht meer. Hij die de macht van de dood vertrapt heeft, is immers voor ons verrezen. Wij hebben degene die van nature waarlijk God is, leren kennen; aan Hem brengen wij in geest en waarheid onze eredienst. Daarbij is de Zoon onze Middelaar die de gaven van de Vader in de hemel aan de wereld schenkt.

Vandaar dat de heilige Paulus met wijsheid zegt: ‘Dit alles komt van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend’ (2 Kor. 5, 18). Immers, het heilsmysterie van de menswording en de daardoor gebrachte vernieuwing hebben waarlijk niet buiten de wil van de Vader om plaatsgevonden. Want door Christus hebben wij toegang tot de Vader gekregen en niemand komt, zoals Hijzelf zegt, tot de Vader tenzij door Hem. Daarom ‘komt dit alles van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de dienst van die verzoening toevertrouwd’ (2 Kor. 5, 18).