Overweging ter voorbereiding van 15-04-2023, zaterdag onder het octaaf van Pasen

Overweging ter voorbereiding van 15-04-2023, zaterdag onder het octaaf van Pasen

Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430)

Laten we alleluia zingen voor de goede God die ons heeft bevrijd van het kwaad

Laten we hier alleluia zingen, nu we nog vol zorgen zijn, opdat we het daar eens onbezorgd kunnen zingen. Waarom zijn wij hier vol zorgen? Wilt ge dan dat ik niet bezorgd ben als ik lees: ‘Is het menselijk leven op aarde geen beproeving?’ (Job 7, 1). Wilt ge dan dat ik niet bezorgd ben, wanneer mij ook nog gezegd wordt: ‘Waakt en bidt, opdat ge niet in bekoring komt’ (Mt. 26, 41)? Wilt ge dan dat ik niet bezorgd ben, waar de bekoring zo overvloedig is dat het gebed zelf ons voorschrijft bezorgd te zijn. Wij bidden immers: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij aan onze schuldenaren vergeven’ (Mt. 6, 12)? Dagelijks zijn wij smekelingen, dagelijks zijn wij schuldenaren. Wilt ge dan dat ik onbezorgd ben, wanneer ik dagelijks om vergeving voor mijn zonden vraag en om hulp in gevaren? Want wanneer ik vanwege vroegere zonden zal zeggen: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij aan onze schuldenaren vergeven,’ voeg ik er onmiddellijk vanwege de toekomstige gevaren aan toe: ‘en leid ons niet in bekoring’ (Mt. 6, 13). Hoe kan een volk het goedmaken, wanneer het met mij uitroept: ‘Verlos ons van het kwade’? En toch, broeders en zusters, laten we te midden van dit kwade, alleluia zingen voor de goede God die ons bevrijdt van het kwade.

Ja, moge hier te midden van gevaren en bekoringen zowel door anderen als door ons alleluia gezongen worden. ‘Want God is getrouw’, staat er, ‘en Hij zal niet toelaten dat ge boven uw krachten beproefd wordt’ (1 Kor. 10, 13). Laten we dus ook hier alleluia zingen. De mens is nog wel schuldig, maar God is getrouw. Er staat niet: Hij staat niet toe dat gij bekoord wordt, maar: Hij staat niet toe dat gij bekoord wordt boven uw krachten; Hij zal echter met de bekoring ook het einde bepalen, zodat gij deze kunt doorstaan (vgl. 1 Kor. 10, 13). Ge zijt in een bekoring gekomen, maar God maakt dat ge er ook uitkomt, en niet ten onder gaat in de bekoring. Zoals de vaas van een pottenbakker, zo wordt gij door de prediking gevormd en gehard door de verdrukking. Wanneer ge echter in bekoring geraakt, denk dan aan de uitkomst die God u geeft, want God is getrouw: ‘De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan’ (Ps. 121 (120), 8).

En verder: wanneer dit lichaam onsterfelijk en onbederfelijk is geworden, wanneer iedere bekoring is geweken, zal het een gelukkig alleluia zijn. Nu is ons lichaam wel ten dode gewijd. Waarom is het ten dode gewijd? Vanwege de zonde. De geest echter is leven, zoals Paulus zegt. Waarom? Vanwege de gerechtigheid. Moeten wij dan het ten dode gewijde lichaam opgeven? Neen, maar luister: ‘Als de Geest van Hem die Christus van de doden heeft opgewekt, in u woont, zal Hij die Christus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam levend maken’ (Rom. 8, 11). Want nu is het een natuurlijk lichaam, dan echter een geestelijk.

O dat alleluia, gelukkig, onbezorgd, zonder tegenstand, daar waar niemand vijand zal zijn en geen vriend verloren gaat. Daar in het onvergankelijk leven wordt God lof gebracht, maar ook hier in dit leven. Hier door mensen vol zorgen, daar door mensen zonder zorgen. Hier door mensen die eens zullen sterven, daar door mensen die altijd zullen leven. Hier looft men in verwachting, daar in de verwachting die werkelijkheid geworden is. Hier loven Hem mensen die nog onderweg zijn, daar mensen die in het vaderland zijn aangekomen.

Laten we nu dus zingen, niet om te genieten van een onverstoorbare rust, maar om ons zwoegen te verlichten. Zing zoals een wandelaar onderweg gewoon is te doen; zing, maar blijf lopen. Verlicht de inspanning door te zingen; talm niet, maar zing en trek verder. Wat betekent dat: verder trekken? Maak voortgang, maak voortgang in het goede. Want er zijn ook mensen, naar het woord van de Apostel, die voortgang maken in het kwade. Als gij voortgang maakt, dan trekt ge verder; maar maak vooruitgang in het goede, in ongeveinsd geloof en in een goede levenswandel. Zing en trek verder.