Overweging ter voorbereiding van 12-01-2023, donderdag in de 1e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 12-01-2023, donderdag in de 1e week door het jaar

Uit de geschriften van de priester Salvianus van Marseille († na 480)

De verantwoordelijkheid van de christen voor zijn naam

Terecht richt het woord van de apostel Paulus zich tot iedere christen: ‘Gij zijt trots op uw wet, maar onteert God door diezelfde wet te overtreden. Daarom staat er geschreven: door uw toedoen wordt Gods naam gelasterd onder de heidenen’ (Rom. 2, 23-24).

Aan welk vergrijp christenen schuldig kunnen zijn, kan men uit deze uitlating opmaken: zij brengen de naam van God in opspraak. Terwijl onze Verlosser ons dagelijks toeroept: ‘Uw licht moet stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is’ (Mt. 5, 16), leven wij toch zo dat de mensenkinderen onze slechte werken zien en onze Vader lasteren die in de hemel is.

Desondanks kunnen wij ons vleien met het grote voorrecht dat wij de naam van christen dragen, terwijl wij zo handelen en leven dat juist het feit dat wij een christelijk volk genoemd worden, ons tot een schande voor Christus schijnt te maken.

Maar aan de andere kant: vindt men bij de heidenen iets dat lijkt op wat wij hier zeggen? Kan men van de Hunnen zeggen: kijk hoe zij zich gedragen die zich christen noemen? Of van de Saksen of Franken: kijk wat zij doen die beweren dat zij Christus vereren? Krijgt de heilige wet de schuld voor de woeste zeden van de Moren? Brengen de uiterst onmenselijke gebruiken van de Scythen of Gepiden de mensen tot beschimping en lastering van de naam van onze Heer en Verlosser? Kan men van een van hen zeggen: waar is de katholieke wet waarin zij geloven? Waar zijn de voorschriften van vroomheid en reinheid die zij leren?

Zij lezen de voorschriften van vroomheid en reinheid die zij leren. Zij lezen de evangeliën en zijn tuchteloos; zij horen de apostelen en bedrinken zich; zij volgen Christus en roven; zij leiden een slecht leven en zeggen dat zij een goede wet hebben. Kan men dit alles van een van die heidense volken zeggen? Natuurlijk niet! Over ons zegt men dit stellig wel. In ons wordt Christus gesmaad, in ons wordt de christelijke wet beschimpt. Van ons wordt immers beweerd wat wij hierboven gezegd hebben: kijk hoe zij zich gedragen die Christus vereren!