Ter voorbereiding van de viering van de woensdag

Ter voorbereiding van de viering van de woensdag

Uit de verhandeling van de heilige Gregorius, bisschop van Nyssa († 394), over ‘De volmaakte gestalte van de christen’

Christus is onze vrede en ons licht

de heilige Gregorius, bisschop van Nyssa

‘Hij is onze vrede, Hij heeft de twee werelden (van joden en heidenen) één gemaakt’ (Ef. 2, 14). Als wij inzien dat Christus vrede betekent, laten wij dan in onszelf tonen dat die naam van Christus echt is. Dan moeten wij door onze innerlijke vrede Christus laten zien in ons leven. Hij heeft naar het woord van de Apostel ‘de vijandschap gedood’ (Ef. 2, 16). Die mag daarom niet meer in ons opleven. Wij moeten in ons leven tonen dat die voorgoed gestorven is. Op wondere wijze heeft God voor ons heil de vijandschap gedood. Wij mogen die dus nooit door woede en wrok bij onszelf tot leven laten komen; dit leidt tot eigen ongeluk. Wat terecht in ons is gestorven, roepen wij dan helaas weer tot leven.

Als wij Christus bezitten die de vrede is, moeten wij ook in onszelf de vijandschap laten sterven. Wat wij in Hem geloven, brengen wij dan in eigen leven tot uitdrukking. Hij heeft de muur die beide volkeren scheidde, neergehaald, hen in zichzelf tot een nieuwe mens geschapen en vrede gesticht. Zo moeten ook wij tot overeenstemming komen met de mensen die van buiten tegen ons strijden, maar ook met de gevoelens die in onszelf tot opstand komen. Dan ‘zal de zelfzucht niet meer begeren tegen de Geest en de Geest niet meer tegen de zelfzucht’ (Gal. 5, 17). Als onze menselijke overwegingen in overeenstemming gebracht zijn met Gods wet, zullen wij vrede hebben in onszelf, herschapen tot de ene, nieuwe mens van vrede. Uit twee zijn wij dan één geworden.

Wij kunnen vrede omschrijven als een harmonie van tegenstellingen. Wanneer dus de inwendige oorlog in ons is opgehouden, zullen wij in onszelf vrede hebben, dan worden wij vrede. Wij tonen dan dat de naam van Christus werkelijk voor ons geldt.

Bedenken wij dat Christus het ware licht is, vrij van ieder bedrog, dan begrijpen wij dat ook ons leven verlicht moet worden door de stralen van het ware Licht, de Vader. De stralen van de zon van de gerechtigheid, dat zijn de deugden die wegvloeien om ons licht te brengen. Daardoor komt het dat ‘wij ons ontdoen van de werken van de duisternis en ons behoorlijk gedragen als op klaarlichte dag’ (Rom. 13, 12.13). Wij moeten verborgen schanddaden verwerpen en alles in het licht doen. Dan worden wij zelf het licht dat de anderen verlicht, want dat is de functie van het licht.

Als wij erkennen dat Christus onze heiliging is, zullen we afzien van elke slechte en onzuivere daad of gedachte. Wij belijden dan niet met woorden zijn heiligende kracht, maar door ons leven.