Ter voorbereiding van de viering van de donderdag

Ter voorbereiding van de viering van de donderdag

Uit de preek van een onbekend schrijver uit de tweede eeuw

Laat ons gerechtigheid doen om uiteindelijk gered te worden

Mogen wij bij hen behoren die dankzeggen en die God hebben gediend, en niet bij de goddelozen die veroordeeld worden. Ook ik ben een groot zondaar en sta nog niet boven de bekoring, maar te midden van de verlokkingen van de duivel span ik me in om de gerechtigheid na te streven en haar toch enigszins nabij te komen, uit vrees voor het naderend oordeel.

Broeders en zusters, nadat wij de God van de waarheid gehoord hebben, houd ik u de vermaning voor om acht te slaan op wat geschreven staat, opdat ge niet alleen uzelf zoudt redden maar ook hem die u dit voorhoudt. Want als loon vraag ik slechts dat ge u bekeert met heel uw hart om zo voor uzelf heil en leven te verwerven. Door zo te handelen geven we een doel aan al de jonge mensen die God willen navolgen door hun vroomheid en goedheid. Laten wij die onverstandig zijn, niet verontwaardigd of kwaad zijn als iemand ons vermaant en ons van de ongerechtigheid tot de gerechtigheid wil voeren. Door de wankelmoedigheid en het ongeloof in ons hart of omdat ons verstand beneveld is door ijdele begeerten, beseffen we soms niet dat we slechte dingen doen. Laten we daarom gerechtigheid doen om uiteindelijk gered te worden. Zalig wie gehoorzaam zijn aan deze geboden. Een korte tijd hebben ze in deze wereld kwaad te verduren, maar ze zullen de onsterfelijke vrucht van de opstanding oogsten. Laat dus de vrome niet bedroefd zijn, als hij nu ongelukkig is. Een zalige tijd staat hem te wachten. Hij zal daarboven herleven en met zijn vaderen zich verheugen in een eeuwigheid zonder droefheid.

Maar ook moet het ons niet in verwarring brengen, als we zien dat de slechten rijk zijn en de dienaren van God in verdrukking leven. Laten wij blijven geloven, broeders en zusters: we ondergaan de proef van de levende God en oefenen ons in dit leven om in het komende leven de krans te krijgen. Geen enkele rechtvaardige heeft spoedig het loon ontvangen; men moet weten te wachten. Indien God aan de rechtvaardigen aanstonds hun loon zou geven, zou het zijn alsof we ons toelegden op handel en niet op godsdienstigheid. We zouden dan de schijn van rechtvaardigen hebben, terwijl we geen vroomheid maar winst nastreefden. Daarom treft het goddelijk oordeel de mens die niet gerecht is, en slaat hem in boeien.

Aan de ene onzichtbare God, de Vader van de waarheid, die ons de Verlosser gezonden heeft en de leider tot de onvergankelijkheid, en die door Hem ons de waarheid en het hemelse leven heeft geopenbaard, aan Hem zij de heerlijkheid in de eeuwen der eeuwen.