Ter voorbereiding van de viering van de vrijdag

Ter voorbereiding van de viering van de vrijdag

Uit het commentaar van de heilige priester Thomas van Aquino († 1274) op het evangelie van Johannes

Het brood van de wijsheid

Jezus sprak: ‘Het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld’, en: ‘Ik ben het brood des levens’ (Joh. 6, 33.35). Inderdaad, het woord van de wijsheid is voedsel voor de geest. Hierin immers vindt de geest wat hij nodig heeft om te leven. De wijsheid geeft hem het brood te eten van leven en inzicht (vgl. Sir. 15, 3).

Als men nu het brood van de wijsheid brood des levens noemt, dan is dit om het te onderscheiden van gewoon brood dat men brood des doods zou kunnen noemen. Want het gewone brood dient slechts voor het onderhoud van een leven dat sterfelijk is en bijgevolg voortdurend in kracht te kort schiet. Dit brood is daarom alleen in dit sterfelijk leven nodig. Het brood van de goddelijke wijsheid is daarentegen van nature levenschenkend en geen dood kan zijn werking belemmeren.

Gewoon brood kan geen leven geven: het veronderstelt juist het leven en onderhoudt dit gedurende enige tijd. Maar het geestelijk brood is van die aard dat het zelf leven schenkt. Want door de aanvaarding van het woord van God begint de geest te leven, zoals er geschreven staat: ‘Bij U ontspringt de bron die leven geeft’ (Ps. 36 (35), 10).

Elk woord van wijsheid komt voort uit het woord van God; het is afkomstig van de Eniggeborene die het Woord is: de bron van de wijsheid is de eniggeboren Zoon van God in den hoge (vgl. Sir. 1, 5). De benaming ‘brood des levens’ is dus in de allereerste plaats toepasselijk op Hem die zelf het woord van God is. Christus zegt dan ook: ‘Ik ben het brood des levens’ (Joh. 6, 35). Juist omdat zijn vlees verenigd is met het woord van God, bezit dit vlees in zichzelf de kracht om leven te geven. Zijn lichaam, onder het teken van brood gegeten, is daarom levenschenkend, want door de mysteries die Hij in dit vlees heeft voltrokken, geeft Christus leven aan de wereld.

Door deze vereniging met het woord van God is het vlees van Christus ons brood, niet voor het gewone leven, maar voor het leven dat geen dood kent. Om deze reden wordt het vlees van Christus dus brood genoemd: ‘Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven van de wereld; wie mijn vlees eet, heeft eeuwig leven’ (Joh. 6, 51.54).