Ter voorbereiding van de heilige Mis op vrijdag 24-04-2020

Ter voorbereiding van de heilige Mis op vrijdag 24-04-2020

Uit een lofrede op de heilige priester en martelaar Fidelis, door paus Benedictus XIV († 1758)

Een man die zijn naam Fidelis waarmaakte.

Met de volheid van zijn liefde kwam de heilige Fidelis zijn naaste in nood te hulp. Als een vader omarmde hij alle ongelukkigen en met de aalmoezen die hij van overal bijeenbracht, onderhield hij een menigte armen. Hij verlichtte de eenzaamheid van weduwen en wezen door voor hen steun te zoeken bij machtigen en vorsten. Hij spande zich in om gevangenen geestelijke en lichamelijke troost te bieden. IJverig bezocht hij zieken, beurde hen op, verzoende hen met God en bereidde hen voor op hun laatste strijd.

In dit opzicht heeft hij bijzonder grote verdiensten gehad toen Oostenrijkse troepen, die in de Alpen gelegerd waren, getroffen werden door een epidemie, die overal ziekte en dood verspreidde.

Zo was Fidelis vervuld van een grote liefde, maar hij was ook een man die zijn naam waarmaakte, door zijn ijver voor de verdediging van het katholieke geloof. Enkele dagen voor hij dit geloof, dat hij onvermoeibaar predikte, met zijn bloed zou bezegelen, heeft hij in een laatste toespraak ons als het ware zijn testament nagelaten, toen hij zei: o katholiek geloof, zo onwankelbaar en sterk, zo diep geworteld en ‘stevig gegrondvest op de rots’ (Mt. 7, 25)! ‘Hemel en aarde zullen voorbijgaan’ (Mt. 24, 35), maar jij kunt nooit vergaan. Al vanaf het begin heeft de hele wereld je tegengesproken, maar in je grote macht heb je alles overwonnen. ‘Het wapen waarmee wij de wereld overwinnen, is geen ander dan ons geloof’ (1 Joh. 5, 4). Dit geloof heeft machtige koningen doen buigen onder het juk van Christus en het heeft volkeren aan Hem doen gehoorzamen.

Hoe anders hebben de heilige apostelen en martelaren zware strijd en hevige folteringen kunnen doorstaan dan door het geloof en vooral het geloof in de verrijzenis? Hoe anders hebben kluizenaars genoegens, eer en rijkdom kunnen opofferen om in een woestijn een ongehuwd leven te leiden dan door het levende geloof? Wat brengt ook in onze dagen christenen ertoe af te zien van weelde en genot om beproevingen te ondergaan en veel lijden te verduren? Dit komt door een levend geloof ‘dat zich uit in liefde’ (Gal. 5, 6). Dat doet een mens de goede dingen van nu verlaten. Hij ruilt ze tegen het goede waarop hij hoopt in de toekomst.