3 mei: Heilige Alexander, Marcellinus en Petrus

Deze drie heiligen zijn alle drie voor Christus gestorven. Ze zijn ook alle drie al heel vroeg door de mensen van Rome vereerd. Er staan heel oude kerken in Rome die aan hen zijn toegewijd. Aan het feit, dat hun namen in de canon van de heilige Mis voorkomen, kun je wel zien, dat ze voor de oude Kerk uit de eerste eeuwen heel belangrijk zijn geweest.

Van de heilige Alexander weten we alleen maar, dat hij de marteldood is gestorven. We weten niet eens meer, hoe dat gebeurd is. Het enige dat we weten is, dat het ergens buiten Rome moet zijn gebeurd, In de vierde eeuw na Christus heeft men op zijn graf een mooie kerk gebouwd.

Van de heilige Marcellinus weten we dat hij priester was. Hij is gestorven samen met de heilige Petrus. Daarmee bedoelen we niet de apostel Petrus. Deze Petrus, waar we nu aan denken was een duiveluitdrijver. Met een geleerd woord heet dat: exorcist. Je weet, dat Jezus in zijn tijd veel duivels uit del mensen heeft gedreven. Deze mensen waren soms heel ziek of gevaarlijk. Denk maar eens aan die man in die spelonk, die steeds weer de kettingen kapot trok, waaraan hij werd vastgebonden.

In de tijd van Marcellinus en Petrus waren er ook mensen, waar de duivel de baas over geworden was. De Kerk stelde mensen aan, die de macht kregen, deze duivels uit de mensen weg te jagen. Een van deze mensen was Petrus. Hij heeft dus zijn hele leven in dienst gesteld van het bestrijden van het kwaad. Toch zal hij zelf door het kwade moeten sterven. Want de keizer, die niets van de christenen moest hebben, heeft hem samen met de heilige Marcellinus laten doden. Ze zijn ergens naar een bos gebracht, waar ze zijn onthoofd. We weten dit, omdat de beul, die de martelaren heeft gedood, er zelf over is gaan vertellen aan de paus. Dat was op dat moment paus Damasus. Deze paus heeft toen zelf een tekst gemaakt die men op hun graf moest zetten. Nog in dezelfde eeuw heeft men een kerk op hun graf gebouwd. Daaruit kun je wel merken, hoeveel eerbied de mensen voor deze martelaren hebben gehad.

Wat kunnen wij nu van deze heiligen leren? We hebben gezien, dat ze martelaar waren. Ze hebben dus zelfs hun leven gegeven voor Jezus. Je kunt daaraan zien, dat voor deze mensen niets zo belangrijk was, als hun vriendschap met Jezus. Dat is voor ons dus ook heel belangrijk. En nu denken we ook nog aan Petrus, die duivels uitdreef. Van hem kunnen we nog iets bijzonders leren. Wanneer je heel dicht bij Jezus wilt zijn, moet je het kwaad uit je leven weg doen. Maar dat vindt de duivel niet goed. Die heeft veel liever, dat je wel kwaad doet. Want de duivel gunt het jou en Jezus niet, dat je goede vrienden bent. De duivel vindt niets fijner dan ruzie stoken tussen mensen en God.

Daarom zouden we de heilige Petrus kunnen vragen, ons te helpen om tegen de duivel te vechten. Hij heeft dat heel officieel gedaan, in opdracht van de Kerk. Hij kent de duivel dus ook heel goed. Hij kent ook zijn slimme streken, zodat mensen vaak niet eens merken, dat de duivel hun iets aan het wijsmaken is. Of dacht je, dat de duivel in onze dagen geen ruziestoker meer is? Nou, dan vergis je je. Nog altijd wil de duivel niets liever, dan mensen weghalen bij God. En dat is het ergste wat mensen kan gebeuren. Het enige wat daar echt tegen helpt, is veel aan Jezus denken en bidden, dat de duivel je met rust laat. Doe je daaraan mee? Elke dag? Goed zo, dan zullen we door de hulp van Jezus de duivel lekker voor de gek houden.

We vieren het feest van de heilige Alexander op 3 mei. De heilige Marcellinus en Petrus gedenken we op 2 juni. De kerk van Oud-Geleen, een heel oude kerk, is aan Marcellinus en Petrus toegewijd.

Grote God, samen met de heiligen Alexander, Marcellinus en Petrus vragen wij U: leer alle mensen zien, hoeveel U van ons houdt. Leer ons, van U het allermeeste te houden. Laat de duivel ons niet bij U weghalen, zodat we eens voor altijd gelukkig kunnen zijn bij U in de hemel. Amen.